3 juni 2025

Stel je voor: iets wordt pas “echt” als je het waarneemt. En die waarneming? Die is voor iedereen anders. Dit betekent dat de wereld om ons heen, inclusief wijzelf, niet zomaar een vaststaand iets is. Het is eerder het resultaat van ingewikkelde processen die we nog niet helemaal begrijpen, zoals hoe dingen plotseling heel anders kunnen worden (faseovergangen), hoe patronen vanzelf ontstaan (zelforganisatie) en hoe complexe dingen ontstaan uit simpelere onderdelen (emergentie). Het is dus eigenlijk heel logisch dat wij mensen, als waarnemers, onszelf centraal stellen in onze pogingen om de wereld te begrijpen.

Een gebeurtenis of fenomeen krijgt pas betekenis als wij het waarnemen. Wat de één ziet of meemaakt, kan enorm verschillen van wat een ander ziet of meemaakt. Dat maakt de werkelijkheid heel persoonlijk. Dit komt ook doordat onze hersenen niet letterlijk alles opslaan wat we zien. In plaats daarvan maken ze er een soort samenvatting van. Als je een boom ziet, sla je niet elk blaadje apart op, maar vorm je een algemeen idee van “bladeren”. De wereld om ons heen is dus geen letterlijke kopie van een hogere waarheid, maar meer de “ruwe data” die onze hersenen omzetten in iets begrijpelijks